Aswan - Reisverslag uit Aswan, Egypte van Maarten Doorn - WaarBenJij.nu Aswan - Reisverslag uit Aswan, Egypte van Maarten Doorn - WaarBenJij.nu

Aswan

Door: Maarten van Doorn

Blijf op de hoogte en volg Maarten

07 November 2016 | Egypte, Aswan

Mijn verblijfplek in Aswan, dat op drieënhalf uur treinen ten zuiden van Luxor ligt, had ik onder meer uitgekozen vanwege een aanbeveling van mijn Japanse amigo die ik in Luxor ontmoette en die reeds een paar dagen eerder koers had gezet richting Aswan. Een dagdeel voordat zijn vlucht vertrok kwam ik aan in het zogenaamde “gasthuis”. Het was leuk om hem nog een paar uur te spreken. Ik realiseerde me later dat dit het eerste bekende gezicht was van een vriend (dus niet, bijvoorbeeld, hostelpersoneel dat je dagelijks ziet) sinds ik mijn solo-reis had aangevangen en dat ik dat toch wel begon te missen.

Een zwartgallig contrast in Egypte is dat hoewel het leven op de straten altijd chaotisch, druk en levendig overkomt, het in veel plekken eigenlijk uitgestorven is. In veel coffeeshops, cafés, restaurants, musea en wat dies meer zij zijn vaak weinig levende zielen te bekennen. Het doet soms wat treurig aan. In Dahab ging het nog iets verder: daar werd het straatbeeld naast de gebruikelijke hoeveelheid lege maar nog niet failliete toko’s ook gevormd door veel opgedoekte ondernemingen in nu lege en verlaten gebouwen. Deze mensenschaarsste, om het neutraal te benoemen, was in Aswan het ergste. Gelukkig had dit niet, zoals in Luxor, tot gevolg dat elke uitje veranderde in een ware kruistocht.

Toen Shigeru zijn koffers had gepakt bleef ik achter in een uitgestorven hostel. Ik hou wel van wat rust, maar deze rondreis door Egypte voelt toch een beetje aan als vakantie – ik had dus wel zin om wat leuks te doen. Het hostel lag ik een Nubisch* dorp net buiten Aswan (10 minuten rijden) dat ik besloot te gaan verkennen. (Om een of andere reden zijn er in het centrum van Aswan geen hostels maar enkel dure hotels.) Dit was leuk, de Nubische bouwstijl komt grappig sprookjesachtig over en de mensen zijn vrolijk. Na een tijdje kwam ik aan bij een restaurant waar ik – hoe kan het ook anders – de enige was. Het is best wel een belevenis om op een compleet leeg terras bij zonsondergang aan de Nijl je avondeten naar binnen te werken, maar toch vond ik het wat teleurstellends hebben. Ik vroeg aan de eigenaar, die me kwam begroeten halverwege de maaltijd, of hij zin had om samen te dineren. Het bleek een erg gezellige man die me veel leerde over de Nubische cultuur. Zo zijn gearrangeerde huwelijken daar vaste prik en is het niet ongebruikelijk en ethisch (volgens hem) volledig onproblematisch voor een man om naast zijn Nubische vrouw een tweede vrouw te hebben. Immers, zo staat in de Koran, een man kan vier keer trouwen. Nubische mensen trouwen ook louter onder elkaar, vertelde hij me. Het is dus één grote familie, zei ik lachend. Die grap snapte hij niet. Misschien maar beter ook. We hadden een geanimeerde avond en toen ik ’s nachts weer vertrok hoefde ik niks te betalen. Dikke winning, vond de echte Hollander in mij.**

Veel mensen vragen aan me hoe het is om, bijvoorbeeld op een avond als deze, de hele tijd zelf contact te moeten maken, geen ‘basis’ te hebben. Voor deze reis vind ik dit helemaal leuk en prima, maar ik zou het geen maanden leuk vinden, denk ik. Ook merk ik tot mijn spijt aan mezelf dat mijn nieuwsgierigheid naar locals een klein beetje begint af te nemen. Wellicht is dit omdat ik meen een patroon te hebben ontrafeld in hun manier denken, hun belevingswereld, waar ik in de blogs en vooral de vorige over heb geschreven. Nu ik dat eenmaal gedestilleerd heb uit mijn gesprekken, een bepaalde hypothese heb, is het wat minder spannend: minder ontdekken, meer kijken of het klopt wat ik denk. Tot nu toe wel, dus het wordt een beetje voorspelbaar en minder avontuurlijk. Misschien komt het ook wel door wat de achterliggende gedachte achter die vragen: het kost best veel energie om telkens zo'n gesprek vanaf nul op touw te zetten. Eerst had ik dat totaal niet, dat gevoel, nu soms wel.

Aswan zelf heb je eigenlijk in één dag wel gezien. Met een Spaans koppel dat me inmiddels had vergezeld in het hostel (er waren nu nog maar 80% lege kamers) gingen we de attracties af. Een dam, nog een obelisk hier, tombe daar en natuurlijk een tempel. Je merkt het wellicht, maar ik moet bekennen dat mijn enthousiasme voor zulke dingen wat af begint te nemen. Schokkend was overigens dat de graftombes hier bezaaid waren met afval. Ten eerste merkwaardig dat je daar überhaupt je afval neergooit, maar vooral veelzeggend dat het er nog steeds ligt en de puinhopen suggereren dat dit proces al een tijdje aan de gang is. Er lijkt niet echt een hogere instantie of iets dergelijks te zijn welke zich in de praktijk om zulke dingen bekommert.

Wel heel vet waren de Abu Simble tempels. Deze tempels zijn een aantal jaar geleden verplaatst (!) omdat ze onder water dreigden te lopen bij het bouwen van de Hoge Dam van Aswan en het creëren van het kunstmatige Nasser Meer (tot voor kort het grootste artificiële meer ter wereld). Een andere wetenswaardigheid is dat, omdat de tempel vlakbij de grens met Sudan ligt, je er tot één week geleden (!) alleen in een militair konvooi heen kon. Dat had me eigenlijk wel cool geleken. Het is vandaar dat de ritten ernaartoe om vier uur ’s ochtends uit Aswan vertrekken. Het konvooi bestaat inmiddels niet meer, de veiligheid is blijkbaar teruggekeerd, maar aan het aanpassen van de tijd nu een nachtelijk vertrek niet meer nodig is heeft nog niemand gedacht. Typisch Egyptisch. In mijn belevingswereld dinsdagnacht, maar zoals mensen met een iets minder recent studentenverleden zeggen woensdagochtend, vertrokken we dus in het pikkedonker richting de zuidelijke grens van Egypte.

Dit was de moeite waard. De Abu Simble tempels bleken zeer majestueus, erg groot en indrukwekkend. De gids vertelde dat de tempels waren gebouwd voor een koning, en niet voor een God (om ook even terug te komen op mijn vorige blog). Ik wist niet dat dat ook iets was wat men vroeger deed. Interessant om te leren. Grappig ook om in te zien hoe tijdsgebonden, vergankelijk zou je haast zeggen, dergelijke culturele gebruiken zijn: stel je eens voor dat onze koning Willy een bouwwerk uit zijn eer uit de grond laat stampen!

De treinreis naar Cairo (13 uur) keek ik, vreemd genoeg, wel een beetje naar uit. Er is een soort van romantisch beeld van een land per trein doorkruisen, of bijvoorbeeld de Transsiberië Expres nemen. Ik moest denken aan ‘Murder on the Orient Express’ en ‘The Mystery of the Blue Train’ van Agatha Christie. Helaas was mijn rit niet zo gebeurtenisrijk. De trein van Aswan naar Cairo rijdt de ganse rit naast de Nijl. Uit het raam kijken is leuk, maar het werd al vrij snel saai. Gelukkig had ik veel papers gedownload, was dit een goede gelegenheid om weer eens te mediteren en had ik nog een interessant gesprek met een tourgids die ook in de trein zat. Ik zat namelijk een aflevering van de serie Black Mirror (aanrader overigens) te kijken die om bepaalde visuele redenen voor medereizigers een goede ijsbreker vormde. Het begint me op te vallen dat steeds, zo ook in dit gesprek, als ik mijn theorie naar voren breng dat het slecht gaat met Egypte, iedereen hier tot nu toe mee instemt en de miserie begint op te sommen, om daarna te zwijgen, alsof het een onoverkomelijke overmacht betreft. Er volgt nooit een opmerking in de trant van: maar we zullen er godverdomme bovenop komen! Ik zou het leuk vinden als iemand het een keer met me oneens is en een positief, of in ieder geval strijdbaar en hoopgevend, verhaal verteld over Egypte. Je gunt het de mensen hier zo.

De eerste dagen na mijn terugkomst in Cairo stonden in het teken van afscheid nemen. Veel mede-AIESEC’ers keerden afgelopen week namelijk terug naar hun eigen land omdat hun projecten ten einde zijn. Op dit moment zijn er nog maar enkele AIESEC-mensen hier, waaronder mijn Russische huisgenoot. Sinds een paar dagen wonen in het appartement ook mensen uit Kameroen en Togo. Dat is lachen: zij zijn erg gezellig, de Russische jongen is wat gesloten. Niettemin is er na de massale uitstroom van vorige week niet meer echt een AIESEC-gemeenschap; naast ons appartement is er nog maar één andere AIESEC’er. Er worden geen avondtripjes of weekendreisjes meer georganiseerd, in afwachting van de nieuwe lading stagiaires die in december of januari arriveren. Tegen die tijd hoop ik hier al lang weg te zijn.




*Van Wikipedia: “Nubië is tegenwoordig een gebied in het zuiden van Egypte en in het noorden van Soedan. In de oudheid waren er verschillende koninkrijken en ook een vazalstaat van Egypte. Het gebied was etnisch divers met verscheidene talen waarvan sommige nog niet ontcijferd zijn. (...) Aan het einde van het kolonialisme in het gebied werd Nubië verdeeld tussen Egypte en Soedan. Veel Egyptische Nubiër moesten verhuizen na de aanleg van het Nassermeer, waarbij de Nijl werd afgedamd bij Aswan. Nubische dorpjes kunnen nu gevonden worden ten noorden van Aswan en op de westoever van de Nijl.”

** Hieraan gerelateerd: de dag dat ik terugkwam in Cairo staat hier bekend als “Black Thursday” omdat de Egyptische overheid besloot tot devaluatie van de Egyptische Pond. Mijn leven is hierdoor ongeveer twee keer zo goedkoop geworden (dat is zonder twijfel prettig). Men verwacht dat deze maatregel het toerisme doet toenemen, maar een dergelijke devaluatie van je geld is voor de bezitters ervan (het Egyptische volk) niet super ideaal, natuurlijk. Daarbij komt dat op deze donderdag de benzineprijzen spectaculair stegen. Vandaar de benaming “Black Thursday”.

*** Dit filmpje is de moeite waard: https://www.youtube.com/watch?v=2SxLufRZr4c

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Maarten

Vanaf maandag 26 september ga ik 6 maanden werken in Cairo op een "Language Academy" om daarna verder te reizen. Gekkigheid gegaradeerd. Stay tuned!

Actief sinds 20 Sept. 2016
Verslag gelezen: 389
Totaal aantal bezoekers 24522

Voorgaande reizen:

26 September 2016 - 01 Juli 2017

Cairo en verder '16-'17

Landen bezocht: